
Yves Moreau is van mening dat wetenschappelijke vooruitgang nooit ten koste van onderdrukten mag gaan.
Moreau is een professor en bioinformaticus aan de Katholieke Universiteit van Leuven in België die andere wetenschappers aanspoort geen onderzoeken te publiceren die zijn gebaseerd op DNA genomen zonder toestemming van Oeigoeren in Xinjiang, waar de Volksrepubliek China (PRC) Oeigoeren en leden van andere voornamelijk etnische moslimminderheidsgroepen onderdrukt.
De PRC heeft meer dan 1 miljoen Oeigoeren en andere etnische minderheidsgroepen gedetineerd in interneringskampen en Xinjiang in een controlestaat veranderd. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 2017 verzamelen autoriteiten in de autonome Oeigoerse Xinjiang regio ook DNA-stalen, vingerafdrukken, irisscans en bloedgroepen van leden van de minderheidsgroep als onderdeel van een openbaar gezondheidsprogramma.
HRW zegt dat het niet duidelijk is of deelnemers aan het programma op de hoogte zijn van de bedoeling van de autoriteiten om gevoelige DNA-gegevens te verzamelen, op te slaan of te gebruiken, maar beweert dat vrije keuze geen onderdeel van het programma lijkt te zijn.
Deze biologische gegevens maken deel uit van een grootschalige controle in Xinjiang vanwege de PRC met een systeem dat camera’s uitgerust met gezichtsherkenningstechnologie omvat en de regio in een openluchtgevangenis heeft omgevormd. Moreau zegt dat de gegevens ook onderzoek steunen, vaak uitgevoerd met plaatselijke veiligheidsambtenaren, en hij spoort Westerse tijdschriften aan om alle gepubliceerde onderzoeken die zijn gebaseerd op Oeigoerse gegevens te herroepen.
“We zouden dit soort onderzoek niet mogen doen,” zei Moreau op Radio Free Asia (RFA) in een interview van 10 augustus.

In het rapport van 2017 zei HRW dat, naast het bevorderen van de controle door de PRC, het afnemen van bloed zonder toestemming “de privacy, waardigheid en het recht op lichamelijke integriteit van een persoon kan schenden”.
Twee prominente wetenschappelijke tijdschriften hebben recent twee onderzoeken herroepen die vertrouwden op gegevens van Oeigoeren en hebben zorgen geuit over “procedures inzake ethiek en toestemming,” meldde de New York Times op 9 september. De onderzoeken vermeldden de forensische hoofdwetenschapper bij het Ministerie van Openbare Veiligheid van China als medeauteur.
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de onderdrukking door de PRC van Oeigoeren in Xinjiang uitgeroepen tot genocide en het Belgische parlement keurde een resolutie goed waarin staat dat er een ernstig risico op genocide bestaat. Bovendien hebben de Verenigde Staten, samen met Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, topfunctionarissen van de PRC in Xinjiang gesanctioneerd voor schendingen van mensenrechten en aangedrongen om een einde te maken aan het misbruik door de PRC van etnische en religieuze minderheidsgroepen.
De Verenigde Staten en de EU nemen ook stappen om ervoor te zorgen dat toekomstige technologieën gedeelde democratische waarden benadrukken. De V.S.-EU Raad voor Handel en Technologie, die op 29 september zijn eerste ministeriële bijeenkomst in Pittsburgh hield, probeert te garanderen dat kunstmatige intelligentie en andere opkomende technologieën moderne uitdagingen helpen aanpakken, van de COVID-19 pandemie tot de klimaatcrisis, zonder autoritair misbruik mogelijk te maken.
Moreau beweert dat wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op gegevens van Oeigoeren en uitgevoerd met veiligheidsambtenaren van de PRC, de principes van ethisch onderzoek schenden die werden gecodificeerd na de Tweede Wereldoorlog. De Code van Neurenberg van 1947 — vernoemd naar het proces van de Nazi-artsen die menselijke experimenten uitvoerden — vereist vrijwillige toestemming van alle menselijke proefpersonen en eist dat experimenten voordeel opleveren voor de maatschappij.
In een beoordeling van meer dan 500 onderzoeken tussen 2011 en 2018, en gebaseerd op gegevens van mensen in China, stelde Moreau vast dat Oeigoeren meer kans maakten om onderzoeksproefpersonen te zijn dan Han-Chinezen en dat veiligheids- of gerechtelijke ambtenaren van de PRC ongeveer de helft van de onderzoeken hadden tot stand gebracht.
Het idee van vrijwillige toestemming “houdt geen steek wanneer we spreken over dit soort onderzoek op de meest kwetsbare groepen”, vertelde Moreau RFA en bekritiseerde onderzoek waarbij veiligheidsambtenaren van de PRC zijn betrokken. “Dit onderzoek is fundamenteel voor het uitbouwen van deze DNA- databaseinfrastructuur” om de controle door de PRC te steunen.